dinsdag 12 juli 2022


57

De repatriëring van mijn OverLandCruiser. 

 

In november 2019 liet ik mijn Toyota achter in Frans Guyana, om een paar maanden naar huis te gaan en later de reisdraad weer op te pikken. Ik had met veel moeite een plekje gevonden in iemands tuin nabij Kourou, voor een paar maanden een prima plek. Toen kwam corona en Frans Guyana ging volledig op slot. En tegen mijn verwachting bleef het ook het langst op slot van alle landen van Zuid-Amerika. Aanvankelijk zorgde Sebastien, de eigenaar van de tuin best goed voor de cruiser. Af en toe werd er gelucht en hij reed er wel eens een stukje mee. Maar de bereidwilligheid om een beetje voor de auto te zorgen, werd steeds minder. En ook het contact werd steeds spaarzamer. Soms kreeg ik nauwelijks of heel veel later antwoord als ik hem appte. Ik kon daar slecht mee om gaan. Het frustreerde me enorm dat de cruiser meer en meer prooi van de omliggende jungle en het bijbehorende klimaat werd. Het werd tweeeneenhalf jaar, voor ik mijn cruiser voor het eerst weer zag. Pas in april dit jaar ging Guyana pas weer open, hoewel diverse overheidswebsites elkaar daarover volkomen tegen spraken. Pas toen ik Parijs in het vliegtuig werd toegelaten was ik er pas een beetje gerust op dat het goed zou komen.


Toen ik hem voor het eerst weer zag, zat hij van buiten helemaal onder de groene algen en binnen was het net een schimmelkwekerij. De koppeling was kapot en ook startte hij inmiddels niet meer. Plus nog wat andere problemen. 

Via-via in whatsapp had ik Emile, een monteur, leren kennen die met mij meeging naar Kourou. Als een ware bushmonteur wist hij alles ter plekke te repareren en kon de cruiser zelfstandig de 70 km naar Matoury, een plaatsje onder de hoofdstad Cayenne (bekend van de peper en de Porsche), rijden. Daar op het terrein van Emile is er nog veel aan de auto gedaan waaronder een complete schoonmaak. Voor deze missie had ik een week uitgetrokken en ik kon tevreden weer naar huis vliegen. Ik had de boel weer meer in eigen handen. 


In de erop volgende periode van 2 maanden heb ik geprobeerd om in Frans Guyana een verscheper te vinden, hetgeen niet is gelukt. Meer dan 10 heb ik er geprobeerd maar liep overal tegen een muur van onwil. Ik heb er toen voor gekozen om met de cruiser naar Paramaribo te rijden en hem vanaf daar te verschepen. Van verschillende kanten kwam Integra Shipping in Paramaribo als goed naar voren en het contact was gelijk heel goed. Ik vond vervoer met container wel duur en we bekeken ook de optie voor RoRo verscheping. RoRo is niet alleen goedkoper maar ook makkelijker. Je rijdt de auto naar de haven en geeft de sleutel af. Maar de RoRo vervoerder had logistieke problemen en viel daarom af. 


Voor een container moet ik heel wat doen voor hij er in past. Zonnepaneel en nog wat andere zaken van dak halen en de lierbumper demonteren. En dan is het nog spannend of hij er in past, vooral wat betreft de hoogte. Het gaat erom spannen of lucht aflaten van de banden genoeg is of dat ik de achterwielen moet vervangen door lege velgen. Om voorbereid te zijn heb ik daartoe een velg meegenomen van thuis. Mijn garageman thuis had nog wel wat oude wielen staan en daarvan heb ik er van een de band afgehaald. En hoewel de velg alleen al meer dan 10 kilo weegt heb ik hem toch in mijn handbagage meegenomen. Met mijn andere spullen, waaronder ook twee werkschoenen met stalen neuzen, verplicht in havengebied, zat ik op 17 kilo. Dat is meer dan de toegestane 12 maar handbagage wordt nooit gewogen. Ik heb dit gedaan omdat vorige keer mijn bagage in Parijs was zoekgeraakt. Pas een paar dagen later kreeg ik mijn pakket met allerlei essentiële onderdelen. Dat is maar net goed gegaan. 


Wat deze keer ook maar net is goed gegaan, is mijn vlucht. Een dag voor vertrek werd ‘even’ mijn vlucht naar Parijs gecanceld. Dit vanwege de totale post-coronachaos op Schiphol. Ik hing binnen een paar seconden aan de telefoon om een andere vlucht te krijgen. Ik kreeg 1 van de 3 laatste vrije stoelen van een vlucht eerder. Pff. 

Dat betekende om half vier ‘s ochtends naar Schiphol rijden om daar in de enorm lange rij te gaan staan voor de security check. Die rij was wel een kilometer lang denk ik. Na anderhalf uur schuifelen was ik eindelijk aan de beurt. Beetje spannend of ze het geen rare tas vinden met die velg, maar ging allemaal goed. Het was alleen geen pretje met die zware tas zo lang in de rij. Door alle misère op Schiphol had onze vlucht nog flinke vertraging, maar voor mij maakte dat niet uit. Ik had een flinke overstaptijd in Parijs. Daar was het ook nog even spannend want er waren net stakingen uitgebroken en een twee van de vier landingsbanen waren uitgevallen en daardoor ook veel vluchten. Maar dat ging goed. Ben deze keer nergens gecheckt voor Coronapapieren en dat terwijl er nog steeds officiële sites zijn te vinden, waar het eerdere zeer strenge toegangsbeleid nog steeds te lezen is. Fransen! Nog een gelukkie was dat de jongen die naast me ging zitten een stoel naar achteren ging en naast zijn maat plaats nam. Lekker twee stoelen voor mij. Maakt wel een verschil op zo’n lange vlucht. 


Emile, de monteur, haalt mij op van het vliegveld. Mijn plan was aanvankelijk om bij hem de cruiser op te halen en gelijk de volgende ochtend naar de grens te rijden. Echter, ik wacht nog steeds op mijn E-tourist card voor toegang tot Suriname. Een ingewikkeld systeem online op een slecht functionerende website met een wachttijd van 3 dagen. Ik kreeg na twee dagen het verzoek om mijn gehele ticket up te loaden. Ik had namelijk alleen het retourgedeelte meegestuurd. Mij leek het dat mijn heenvlucht naar Cayenne alleen maar voor verwarring zou zorgen. Ik heb gelijk gedaan wat ze vroegen met mijn hele verhaal erbij, dat ik met eigen camper de landsgrens over wil en dan terug vlieg. Om dan weer te voorkomen dat ze gaan denken dat ik mijn auto wil achterlaten in Suriname heb ik zelfs mijn boeking van de verscheping mee gezonden. Ik had al wel het gevoel dat het zo zou gaan, want nergens kon ik de optie kiezen dat ik over land Suriname zou binnen komen. Er stond expliciet dat ze een ticket met in- en uitreis wilden zien. Ik gokte dat ze alleen geïnteresseerd zouden zijn in de retourreis. In het ergste geval kan ik nog een card halen bij het consulaat in St Laurent de Maroni. Alleen kwam ik er achter dat die in het weekend dicht zijn. En later kwam ik er ook nog achter dat het pontje over de Marowijne rivier in het weekend ook niet vaart. En het is weekend. 


Al met al heb ik dus geen haast meer en heb ik nog een nacht bijgeboekt in mijn hotel in Matoury. En voor de zondag nacht een kamer in St Laurent. Kan ik maandagochtend 

Eventueel naar het consulaat, hoewel ik natuurlijk hoop dat ik dan mijn bestelde en reeds betaalde card er eindelijk is. Het hele gedoe met de grens vind ik nog wel een beetje spannend. Hopen dat dat goed gaat. Ik heb me tot nu toe redelijk tussen alle problemen weten door te laveren.  Er dreigde ook nog een boerenprotest bij Schiphol. Dan ben je ook de Sjaak. 

Incheckcrisis, stakingen, blokkades, cancelingen, vertragingen, coronabeperkingen, het leven van een wereldreiziger is zwaar tegenwoordig. Door de nieuwe situatie laat ik me door Emile naar het hotel brengen, waar ik me laaf aan de weldaad van een douche en een echt bed. 


Ik besluit het weekend op te delen in een extra dag hier in mijn hotel in Matoury en de dag erna naar St Laurent te rijden. Op de parkeerplaats van het hotel zijn wat schaduwplekken wat enorm scheelt als je aan de slag moet. Ik haal alles van het dak, het zonnepaneel, het raamluik, de rijplaten en de windreflector aan de voorkant. Ook demonteer ik de lierbumper. Dat gaat nog niet zo makkelijk, twee bouten zitten behoorlijk vastgeroest. Uiteindelijk lukt het en zet ik hem weer terug. Zo heb ik straks geen verrassing in de haven. Ik kon steeds een uurtje wat doen en dan ben je moe in dit klimaat. Het deel van de poort waar de scharnieren van de camperdeur aan vast zitten is volkomen verrot en de deur valt er bijna uit. Ik heb daar wat noodreparaties kunnen doen en hij blijft nu net hangen als ik voorzichtig ben.


Zondag ga ik rijden. Ook weer een spannend deel want officieel ben ik niet verzekerd. Gelukkig is het rustig op de weg. 70 km voor St Laurent is volgens iOverlander een goede zwemplek. Het weggetje van 200 meter erheen is alleen voor 4X4. Als ik bij het riviertje aankom is er niemand, in tegenstelling tot een eerdere plek aan de weg waar het druk was. Ik kan even de tijd nemen hier want ik kan toch niet te vroeg aankomen. Mijn geboekte kamer mag ik pas op het absurd late 17:30u inchecken. Ik zwem een beetje en geniet van de rust hier. Even een fotootje versturen naar Elize. 

Ik ben nog op mijn telefoon bezig als er ineens een jonge knul staat. Hij ziet er vriendelijk uit en we kletsen wat. Als ik vraag waar hij vandaan kwam gelopen wijst hij achter mij. Als ik achterom kijk grist hij mijn telefoon uit de handen en sprint er van door. Ik ben kansloos voor een achtervolging, helemaal met mijn geblesseerde knie. Ik vloek het uit. Niet te geloven, mijn iPhone weg. Er schiet van alles door mij heen en het is allemaal slecht. Ik kan niet meer bellen, appen, navigeren, en noem maar op. Wat verschrikkelijk. En ook niet te geloven dat ik voor de tweede keer in Frans Guyana mijn telefoon verlies. De eerste keer twee maanden geleden als ik het zwembad in liep met telefoon in de zak. 


Ik pak mijn spullen en rij het laatste stuk naar St. Laurent. Zonder navigatie is het lastig mijn hotelkamer te vinden, maar dat lukt uiteindelijk wel. Althans dat denk ik. Op het opgegeven adres Rue Simon 20 wordt niet opengedaan. Ik rij wat rond en zie een terrasje bij de rivier. Ik vraag aan de vrouw die er werkt of ik hun wifi mag gebruiken. Met mijn laptop kan ik wat dingen regelen. Ik wis mijn iPhone op afstand (wist niet dat dat kon) en blokkeer mijn bank-apps. Met Messenger-videobellen kan ik mijn pech delen met Elize. 


Een tweede keer op Rue Simon 20 is er iemand maar die zegt dat dit niet is wat ik zoek. Hij is behoorlijk geïrriteerd en zegt dat ik de eigenaar moet bellen. Tja, bellen. Ik terug naar het terrasje waar ik een bericht stuur. Even later bericht terug dat ik op nummer 15 moet zijn. Ik zeg dat ik aan kom maar als er geen bel is en ik diverse keren roep is er geen antwoord. Jezus, wat is dit. Uiteindelijk zie ik een vrouw en dan de man, Sebastien. Ik heb slechte associaties bij die naam. De man en vrouw zijn net zo smoezelig als het appartement dat ik bestijg. Ik kom in een woonhuis en langzaam wordt het duidelijk dat ik hier bij hun in huis een kamer heb. De kamer is redelijk maar heeft geen airco, wat wel in de beschrijving stond. En het is een hele warme, vochtige dag. Dat wordt enorm zweten in bed en waarschijnlijk geen oog dicht. Hij heeft nog een kamer, met airco. Nou ja, kamer, meer een hok van 5 m2. Dit vond ik toen ik 25 was al vreselijk. Maar ik moet nu kiezen uit twee kwaden. De airco is van huiskamertype met slang naar buiten en maakt enorme herrie. Ik besluit toch het hok te kiezen wat daar is het relatief koel. En als je slaapt zie je niet hoe klein het is. 


Ik doe oordoppen in en die helpen goed, maar het wordt toch een onrustige, gebroken nacht. De beroving schiet constant in mijn gedachten. Na een karig ontbijt ga ik nog kort de discussie aan met de eigenaar dat 50 euro een absurde prijs is voor zo’n hok maar hij geeft niks toe. Ik richt me op andere zaken die voor vandaag belangrijk zijn. Ik heb nog steeds mijn E-tourist card niet en begin hem echt te knijpen en ga er vast heen om te kijken hoe laat hij vaart. ’s Morgens van 7 tot half 10 en ’s middags weer een paar keer. 


Dit is de zesde dag, terwijl ze 3 dagen hebben beloofd. En ik wil per sé de ferry naar de overkant nemen. Om negen uur sta ik klaar bij het consulaat voor plan B. Volgens een recent communiqué van de staat kun je nu ook aan de landsgrenzen de tourist card halen. De dame die pas om kwart over negen open doet weet van niks en kan dus niks doen. Ik zeg dat ik de aanvraag al heb gedaan en betaald heb. Ze zegt dat ik het er op kan wagen om zonder card over te steken en dan mijn betalingsbewijs te tonen. Ik race terug naar de haven om de laatste ferry van ochtend te halen. Die is al halverwege de rivier.

Half vier gaat pas de volgende en dat heeft te maken met eb en vloed. Tijdens eb is het water in de rivier te laag om in Suriname aan wal te komen. Vandaar dat gat van 6 uur. 


De vriendelijke ticketverkoper geeft me zijn wifi zodat ik ten minste even weer kan communiceren. Ik vraag Elize of ze de klantenservice wil bellen over mijn tourist card. Mij was dat eerder niet gelukt omdat het nummer op de webpagina niet klopte. Het nummer dat ik bij het consulaat kreeg had twee cijfers andersom. Elize krijgt contact en laat me weten dat ze niet kunnen zeggen wanneer ik hem nu krijg. Ze heeft aardig gepushed en gezegd dat ik al bij de ferry sta. Een half uur later komt er een mail binnen die identiek is aan de mail die ik kreeg toen ik mijn aanvraag had ingediend. Pfff. Zonder enige hoop log ik in om mijn status te kijken en zie tot mijn verbazing dat de card is toegewezen. Dit is goed, het tij lijkt gekeerd. 


Ik sta voor in de vooraan in de rij voor de ferry want ik laat nu niets meer aan het toeval over. De franse immigratie had mijn papieren goedgekeurd en door de vingers gezien dat ik geen APK heb. 

De ferry gaat wonderwel op tijd en onderweg kijk ik nog eens om naar Frans Guyana. Ik zal er geen goede herinneringen aan overhouden. Hoeveel moeite heeft het me alleen al gekost om hier weer weg te komen. En door alle problemen heb ik van de goede kanten ook niet kunnen genieten. Frans Guyana is bekend van de raketbasis van de ESA en van het gevangeniseiland uit de film Papillon. Mijn cruiser heeft er 2 en een half jaar onvoorwaardelijk gekregen. Waar mijn laatste echte reisblog uit 2019 nog de titel had ’Vive la France’, sluit ik nu af met het gevoel ‘Fuck la France’. 


Aan de andere kant ben ik de eerste om me te laten instempelen. Aan de overkant van de straat koop ik een verzekering die ook nodig is om mijn temporary import bewijs te krijgen. Binnen 20 minuten ben ik op weg naar Paramaribo. Er is gelukkig maar 1 grote weg dus ook zonder navigatie lukt dat. Het is een mooie middag en het lijkt nu echt of mijn pech is gekeerd. Het lukt zelfs om Paramaribo in daglicht te bereiken. De imposante Jules Wijdenbosbrug in een mooi welkom. Met gescreensavede googlemapsroutes op de laptop naast me, lukt het me aardig om mijn eindbestemming te bereiken. 


Het Kekemba resort. Een oase. Een mooie tuin met in het midden een zwembad en er omheen appartementen. Als ik de receptie nader hoor ik al iemand mijn naam zeggen. Ik loop naar eerste verdieping naar wat ik meer een huiskamer dan receptie zou noemen. Ik wordt warm onthaald en naar het appartement geleid. En dat is gigantisch, met woonkamer, slaapkamer, grote badkamer en keuken. Wat een luxe en wat een waanzinnig verschil met gisteren. En dat voor dezelfde prijs. Ik heb wel ongevraagd een upgrade gekregen van Booking. Ik neem even een duik in het heerlijke zwembad pal voor mijn deur en beloon mezelf met een koud Parbobiertje. Dit voelt even heel goed en kan dat online delen met Elize. 


De dinsdag ga ik naar Integra Marine, die de verscheping verzorgt en zie voor het eerst Svetlana met wie ik al weken mail en app. Ik moet drie documenten ondertekenen voor de douane. Dat had ik al online gedaan maar ze willen de origineel getekende stukken hebben en eigenlijk 3 dagen van te voren. Svetlana kan me niet zeggen of het goed komt, want woensdag wil ik de auto in de container rijden. 


De rest van de dag wil ik het omwisselen van banden naar velgen oefenen. Nou heb ik het geluk dat 100 meter van het hotel een bandenwerkplaats is. Ik laat de reserveband van de velg halen zodat ik met de meegebrachte velg er twee heb op aan de achterkant te zetten. Ik heb maar 1 lullig potkrikje en moet het in fases doen met behulp van blokken hout. Uiteindelijk staat de auto achter op velgen, gelukt dus. Hij is 15 cm omlaag gekomen, veel meer dan nodig. Nou ik hier toch ben wil ik ook zien hoeveel ik kan zakken als ik de banden alleen leeg laat lopen. Als alle vier banden nog maar een halve bar druk hebben en ze aardig plat zijn zou ik het net moeten kunnen redden om de container in te kunnen rijden. Dat is ook wel weer hoopgevend.


Omdat woensdag een belangrijke dag is en dat met die banden ook wel een beetje spannend is, slaap ik matig en ben vroeg wakker. Svetlana zegt dat ik bij de ingang van het haventerrein moet wachten, maar er komt niemand en ik ga weer terug naar het kantoor, een paar honderd meter verderop. Wacht daar weer en ga  op aanwijzing van Svetlana weer terug naar de main gate. Ik heb sterk het gevoel dat zij ook niet weet hoe het moet lopen. Gebeurt ook niet vaak natuurlijk zo’n particuliere klant met een auto. En opnieuw na wachten op niets weer terug naar kantoor. Uiteindelijk krijg ik daar te horen dat de douane vandaag niet gaat komen. Oei, dat heeft gevolgen. Morgen zou ik vliegen. Heel theoretisch zou het morgenochtend allemaal kunnen gebeuren en dan gelijk naar het vliegveld. Maar dat is een veel te grote gok. Officieel zouden ze zelfs pas maandag kunnen komen. 


Ik rij terug naar Kekemba en ga gelijk online om mijn ticket te wijzigen. Ik lees gelijk dat ik dit ticket niet kan wijzigen. Kut, dan moet ik een nieuw ticket kopen. Dan zie ik dat er staat dat ik niet ‘online’ kan wijzigen. Dus misschien wel als ik bel. Ik mag bij John, de eigenaar van het hotel bellen en krijg bij KLM Jasmina aan de lijn. Wat een toeval, zij heeft mij ook geholpen met het wijzigen van mijn Parijs ticket. Ook nu werd ik weer geweldig geholpen en in no time was mijn ticket gewijzigd naar dinsdag. Zonder kosten. En ook bij John kon ik zonder problemen mijn appartement met 5 dagen verlengen. 5 dagen, pfff. Maar goed, ik mag niet klagen. Ik zit op een geweldige locatie. Ik stel me voor dat ik 5 dagen vast zou zitten in Saint Laurent. 

Svetlana mailt me later dat het inderdaad pas maandag wordt voor de douane tijd voor me heeft. Ze staan dus helemaal op hun strepen. Nou maar hopen dat het dan wel lukt. 


De dagen worden gevuld met nuttige klussen aan de cruiser. De passagiersdeur gaat nu weer open. Daar ging eerst helemaal niks. Zelfs het knopje wilde niet omhoog. Dat was een hele klus. Om te kunnen zien wat er van het sluitingsmechaniek wel en niet doet, moest ik bij beide voordeuren de binnenbekleding er af halen. Zo kon ik vergelijken en zien hoe hij zou moeten werken. Met heel veel WD40 en voorzichtig in beweging forceren ging hij het langzaam aan weer doen. Zeker iets wat straks voor de APK ook noodzakelijk is. 


Wat ook niet meer open wilde is het keukenluik. Hier had ik een harder hoofd in, want water heeft hier vrij spel gehad. Ik kreeg de sleutel niet eens het slot in. Ook nu weer flink WD40 inspuiten en voorzichtig met het handvat van een schroevendraaier op de achterkant van de sleutel tikken. Tandje voor tandje ging hij naar binnen. Beetje kloppen met een hamer en de cilinder draaide zelfs weer. De schoot van het slot was de laatste die in beweging kwam. Lekkere muffe bende in de keuken. Alle lades had ik al weggegooid. Ook goed dat dit luik weer open kan in verband met de aanstaande controle van de douane. 

Ik heb zo’n zin om de auto van binnen te strippen en alles weer goed te maken als hij weer thuis is. Even geduld nog. 

Op zondag ga ik voor het eerst de stad in. Het is een beetje een saaie boel, want er nog weinig open. Wel een leuk koffietentje met heerlijk cappuccino. Ik raak er aan de praat met twee Hollandse mannen die hier al lang wonen. Ik doe nog een lunch die wat tegenviel. 


Die nacht slaap ik heel slecht, ik heb ieder uur gezien op de klok. Ik kan de spanning van de dag van morgen eenvoudigweg niet van me afzetten. Om half zeven gaat mijn wekker, om kwart voor zeven belt Elize en om 7 uur belt de receptie me. Nee, verslapen zou ik me niet vandaag. Voel me redelijk brak en een boterham met kaas gaat met moeite naar binnen. Ik ga drie kwartier voor tijd weg terwijl het maar een kwartier rijden is, maar you never know, misschien ochtendspits? Veel te vroeg bij het gebouw van Integra, eerst even in de auto gewacht, later in het kantoor. Het duurde natuurlijk even, maar ik werd deze keer opgehaald door iemand die me het havengebied in leidt. En dat was via een andere ingang dan de main gate. Daar was een official van de douane en die noteerde alleen maar het serienummer van de auto. Ik kon me niet voorstellen dat dit het was. Verderop het terrein moest ik weer even wachten. Ben toen alvast begonnen met lucht aflaten en demonteren van de bullbar. 


Toen kwam de recherche met een politiehond. Eerst deed de man zelf een check, waarna de hond zijn neus in alle hoeken stak. Voor mij natuurlijk geen verrassing dat hij niet aansloeg. Ben toch en beetje benieuwd of hij iets had gevonden dat in de geheime ruimte van de dieseltank zou zitten. 


Dan mag alles dicht en gaat de container open. Er wordt een oprijhelling neergezet om het inrijden makkelijker te maken. Maar voor mijn niet goed, want daardoor komt de achterkant van de auto te hoog bij de doorrijhoogte aan. Helling dus weer weg en een paar blokken tegen de drempel. Dan is de helft van de camperbak al binnen als de wielen over de drempel moeten. In low gear 1e versnelling gaat de cruiser met gemak naar binnen en is nu ook laag genoeg. Yes. Hij past er helemaal in. Theorie wordt praktijk. Geen gedoe met de velgen. Die heb ik dan wel helemaal voor niets meegenomen, maar ik kon het risico eenvoudigweg niet nemen en moest een plan B hebben. Het is goed zo. 


Ik kan net bij de linkerachterhand om weer wat lucht bij te pompen met de compressor. Voor de rechterkant moet ik onder de auto door kruipen om er bij te kunnen, want de auto staat iets scheef in de container. Ik zweet me een ongeluk, maar als de container gesloten en verzegeld wordt komt er een groot gevoel van voldoening over me. Mission accomplished. Dit was wel een van de meest gecompliceerde klussen die ik ooit gedaan heb. Samen met de vorige trip hierheen waren er 13 kritieke punten waar het mis had kunnen gaan. 

Een negatieve PCR test, een betaalbare vlucht, toegang tot Frans Guyana, Emile die er ook echt zou zijn, Dat de wielen nog zouden draaien en de auto starten en de koppeling gerepareerd kon worden, zodat hij eindelijk van die doemplek weg kon.


En dan in de laatste trip het rijden zonder verzekering naar de grens, een veerpont, die nog steeds vaart, een visum voor Suriname, de rit naar Paramaribo en dan als laatste, dat alles met het verschepen loopt zoals het moet. Een aantal dingen gingen moeizaam, de meeste ander gingen goed. En wat extra tegenslag met de gestolen telefoon en het verblijf in St. Laurent. Ik ben hier 5 dagen langer geweest dan gepland, maar dat is snel vergeten in het grotere plaatje. Nu naar huis en wachten op de aankomst van het schip. Natuurlijk kunnen er nog steeds dingen mis gaan, maar hij is in ieder geval onderweg, nou ja, bijna dan.


Ik keer terug naar Kekemba, waar ik probeer om mijn vlucht te wijzigen naar vandaag, maar helaas is de vlucht vol. Waarschijnlijk hebben heel veel mensen net geboekt want gisteren is bekend gemaakt dat de SLM (Surinam Airways) niet meer vliegt omdat ze zo goed als failliet zijn. Een ticket kost nu ruim 2500 euro. Dus heb ik nog erg geluk gehad dat ik 5 dagen geleden kosteloos kon omboeken.


Afsluitend ben ik dus heel blij dat het gelukt is om mijn cruiser op een boot naar huis te krijgen. Tegelijkertijd is het een beetje triest dat de geweldige reis door Zuid-Amerika zo moet eindigen. De vijfde reis die via Suriname en Guyana dwars door de Brazilaanse Amazone zou moeten gaan en dan via Bolivia, Peru en Ecuador in Colombia zou eindigen, zal er waarschijnlijk nooit komen. Want ooit de auto hier weer heen verschepen, ik moet er een niet aan denken. Verschepen, als het even kan nooit weer, of hoogstens een keer RoRo naar Halifax om Noord-Amerika te doen. Voorlopig alleen Europa en of iets verder naar het oosten. 

dinsdag 5 november 2019

56

 




Ik doe rustig aan de volgende ochtend en ben om half 8 bij de Braziliaanse grenskantoren. Te vroeg, gaan pas om 8 uur open. Even een half uurtje branden in de zon die nu al meedogenloos is.
Bij de paspoortcontrole heeft de man heel veel tijd nodig. Hij tuurt maar op zijn scherm, klikt dingen aan. Er spookt door mijn hoofd dat hij alle snelheidsovertredingen aan het optellen is. Brazilië is vergeven van de flitspalen en dan zo, dat je op een weg van 80 km/u ineens maar 40 mag. Ze waarschuwen wel bijna altijd dat er een flitser komt, maar toch mis je er wel eens een. Ik heb wel altijd het vermoeden gehad dat 90 % van de palen het niet doet. 

 

Uiteindelijk hoor ik het bevrijdende geluid van de stempel in mijn paspoort en verdampen de spookjes in mijn hoofd. De TIP voor de auto wordt in een minuut afgestempeld en dan ben ik Brazilië uit. Ik ga over een grote brug die gelukkig net een jaar in gebruik is. Daarvoor moest je een ferry nemen en die maakte goed misbruik van de situatie. Tot zo’n 200 euro voor een overtochtje van niks. En dat terwijl de brug al jarenlang klaar was en dat is ook te zien. Niet bepaald nieuw. Lang burocratisch gesteggel over het een of ander.

Dan de andere kant, Frans Guyana, Frankrijk, Europa. Ik moet mijn paspoort laten zien en mijn verzekeringspapier. Ik trek mijn groene kaart en die is 'aangepast', want mijn nederlandse verzekering is niet meer geldig. Mijn auto is geschorst en niet APK-gekeurd. Ik had de verzekering in 2016 ook al opgezegd, je hebt er niets aan hier in Zuid-Amerika. Nou ja, behalve hier dus. Nou is het kromme dat je aan de grens een verzekering kan kopen, maar niet als Europeaan. En dan sta je daar, waarschijnlijk wordt je de toegang geweigerd. Ik wist dit allemaal al van te voren en heb een oude groene kaart gephotoshopt en de geldigheidsdatum veranderd. Meerdere overlanders hebben het zo gedaan. Even professioneel laten afdrukken en voila. De grensmeneer vond het overtuigend, pfff. Zat ‘m wel een beetje te knijpen. Wat als hij het wel gezien had.
Vanaf nu ga ik rijden als een bejaarde, ik moet geen ongelukken maken. Nooit niet, maar nu helemaal niet. Gelukkig is de weg goed en is er weinig verkeer, behalve dan toch die ene malloot die me wil inhalen, terwijl het echt niet kan. Achter een heuvel komt een tegenligger. Hij moet vol in de ankers en verontschuldigd zich ook later in het voorbijgaan.

 

Het verschil met Brazilië is groot. Daar reed ik vooral door bush en landbouwgrond, hier in Guyana is nog volop oerwoud, met hier en daar zelfs nog redelijk grote bomen. Maar er wordt ook gekapt.
Een zijweg brengt me naar een mooie plek voor de nacht. In een bocht is een ruime parkeerplaats met prachtig uitzicht over de jungle. Vooral de volgende ochtend als de mist langzaam uit het bos optrekt, geeft dat een sprookjesachtig beeld. 

 

Aan het eind van de weg is een dorpje met vooral een Laotiaanse Hmong-community. Zondagochtend is hier een grote markt met veel lekker Vietnamees eten. Hoe aantrekkelijk dat ook klinkt, ik ga er niet een dag op wachten. 

 

Langs de weg is een parkeerplaatsje voor het begin van een trail het bos in. Zo’n 6 kilometer heen en weer. Goed drinken voor je begint en een half litertje water mee is genoeg. Maar hier niet. Het pad gaat een beetje op en neer en in deze hitte zweet ik mijn shirt zo nat, dat je geen plekken meer ziet. Hij is helemaal door en door. Aan het einde is een klim naar een open plek van rotsen. Ze noemen dat, zelfs hier, een inselberg. Een vrijstaande kale berg in het oerwoud. 


De aangegeven route is een andere dan Maps.me aangeeft. Die ligt aan de andere kant van de top. Ik wil het liefst niet dezelfde weg terug en sta in dubio. Het zou niet de eerste keer zijn dat een Maps.me-pad helemaal niet bestaat en ik moet eerst van de berg naar beneden om te kijken of ik hem kan vinden. Ik vind het toch wel een mini-avontuurtje en ga naar beneden. De GPS-ontvangst is matig en het pijltje van mijn positie verandert af en toe zonder mijn toedoen. Uiteindelijk vind ik beneden in de begroeiing toch iets wat ooit een pad was en volg het. Het is duidelijk lang niet gebruikt en af en toe heel vaag. Maar samen met mijn ervaring en zwalkende pijltje loop ik de twee kilometer feilloos naar de aansluiting met het officieële pad. Wat het wel een beetje spannend maakt is dat mijn water al op is en mijn mond steeds droger wordt. En er moet niets gebeuren, want er zal hier niemand je komen helpen. Maar juist dat gevoel vind ik wel wat hebben. In je eentje in de jungle. De laatste kilometer op het bekende pad is echt al onprettig van de dorst.
Bij de auto aangekomen meng ik het koude water uit de koelkast met lauw, want dan kan ik meer drinken. Pas na een uur rust en bijna twee liter bijgetapt komt mijn lichaam weer in balans. 

 

In Cayenne is de eerste bestemming een Carrefour supermarkt. Echt frans stokbrood en Old Amsterdam, lekkerrr. Kaas wordt hier ingevlogen en daar betaal je voor. Ik hang nog wat op de parking en word een aantal keren aangesproken door vooral donkere guyanesen. Die zijn open en vriendelijk en enthousiast. De blanke fransen zijn veel geslotener, europeser. Het was me al opgevallen dat de donkere mensen je onderweg of op straat ook eerder groeten of duim opsteken.
Bij een oud fort is weer een mooie plek. Belangrijk is dat er een bries staat, anders is het slecht uit te houden in de auto. Het is hier echt drukkend vochtig-warm. 

 

Ik ben nog geen kilometer onderweg als ik wil optrekken. Ik hoor kloenk en ik ga niet vooruit. Uit de versnelling gesprongen, denk ik. Nog een keer erin, niets. Tweede versnelling, niet anders. Ik sta stil. Holy shit, dat is slecht. Van alles schiet door mijn hoofd en alles is bad news. Versnellingsbak kapot? Tussenbak? Differentieel? Ik zet hem in 4WD en kom vooruit. Okee, ik kan nog rijden. Maar er treedt ook een trilling op die erger wordt. Ik zet hem op een goede plek aan de kant. Wat te doen. Verder rijden betekent misschien nog meer schade. 

Ik app Peter van de Warf, mijn garageman in Kolham. Ik kan nu wel wat hulp gebruiken. Gelukkig reageert hij en helpt me uit te vinden wat er is. Achter is alles in orde, geen steekas gebroken, differentieel werkt. En dan zie ik het, de aandrijfas is aan de voorkant gebroken en steekt nog losjes in elkaar. Ik ga er gelijk van uit dat dat de trilling veroorzaakte. Die as moet er tussenuit. Achter is hij onlangs los geweest voor het vervangen van de seal. Maar aan de voorkant zijn ze al heel lang niet meer los geweest. Eerst die kant maar eens proberen. De poging met de dopsleutel mislukt, ook omdat die er net een tikkie scheef op staat. Wat erger is, is dat de moer na een aantal pogingen beschadigd is. Dan gaat je de moed wel een beetje in de schoenen zinken. Als me dit niet lukt moet ik een afsleepwagen regelen, op zondag. En waarheen dan, de Toyotagarage? Als ik die kan mijden, dan graag. Ik probeer een andere moer maar dan met een ringsleutel met daarop een grotere ringsleutel om kracht te zetten. En ik zet veel kracht, het zweet gutst van mijn lijf. Het is middag in de tropen. Als ik zoveel kracht zet dat ik zeker weet dat de ringsleutel zo breekt, lost de moer. Een sprankeltje hoop.
Door de auto te verschuiven komt de volgende moer in ideale positie, iets wat heel belangrijk is. Door een net andere positie is die eerste moer ook fout gegaan. De andere twee gaan met evenveel moeite uiteindelijk ook los. Maar dan nog die ene. 

 
Met een beitel zou hij volgens Peter moeten los komen, maar hij geeft geen krimp. Deels is hij al wel door midden. Alleen de dikke flens aan de bout is nog in tact en mijn beitel is inmiddels al helemaal stuk geslagen. Dan een ideetje. Met de boormachine boor ik de flens ook door midden. Dat lukt beter dan ik had durven hopen. Het goede boortje vreet langzaam maar zeker door het keiharde staal van de moer. En dan geeft hij zich gewonnen.
De vier bouten achter gaven zoals verwacht geen probleem en waren in mum van tijd los. Dan heb ik de aandrijfas los en kan ik weer rijden. In 4WD min de achterwielen. Een voorwielaangedreven LandCruiser dus. Uniek waarschijnlijk. En dat in het land dat voorwielaandrijving heeft uitgevonden met de Citroen traction-avant, die oldtimer met treeplanken. 

 

Ik rij naar de andere kant van Cayenne waar een leuk plein is. Er wordt gejeu-de-bouled. Ik mag er graag naar kijken, vooral hoe serieus men het neemt. En sommigen zijn echt goed. Mooi om te zien hoe een prachtig gepositioneerde bal meedogenloos wordt weggeketst door de tegenstander. En niet alleen de franse fransen spelen het, ook de donkere mensen doen het graag en goed. Later op de avond loopt de parking leeg en kan ik hier mooi slapen. Ik ben kapot.
Vandaag ga ik de familie ontmoeten die mij stalling aangeboden heeft voor de cruiser. Ik ga nog een keer naar een carrefour en koop ook een flesje wijn om niet met lege handen aan te komen.
Dan kachel ik langzaam naar Kourou, waar ik op een parking bij een hotel aan zee onder een boom ga staan. Goed plekkie voor een tukkie. Dan rij ik op de afgesproken tijd het zijweggetje in waar ze wonen. Sebastien komt me al tegemoet en ik wordt hartelijk ontvangen. Een gezellige avond met barbecue en biertjes en als laatste de fles lekkere wijn.
Sebastien en Isabelle wonen hier in een eenvoudig huis op een mooie plek aan het eind van een zijweggetje. Heerlijk rustig. Het allerbeste wat ze hebben is een zwembadje en daar ga ik wel 4 a 5 keer per dag in. Vooral als je fysiek een beetje inspant, zweet je je hier helemaal kapot en is even het water in goddelijk lekker.

 

In Kourou is de lanceerbasis van de ESA en dat is natuurlijk interessant. Bij de ingang van het terrein staat een full-size model van een Ariane 5 raket. 53 imposante meters hoog.
Er is een museum waar een paar leuke dingen te zien zijn zoals een onderdeel van een raketmotor. Wat een techniek zit daarin verwerkt, je gaat haast denken dat je naar een tijdmachine staat te lijken. Een tour naar de lanceerplatforms kan niet direct, daarvoor moet je je 2 dagen van tevoren aanmelden.

 

Ik heb inmiddels een tweede probleem met de cruiser. Het remlampje brandt af en toe en er komt een aanlopend geluid van het linker achterwiel. Als ik de volgende dag de remtrommel wil demonteren om te kijken wat er is, lukt het me niet om hem er af te krijgen. En als ik hem weer terug zet kan loopt het wiel heel zwaar. Een dag later doe ik een tweede poging en ik krijg hem iets verder, maar niet helemaal en teruggezet zit het wel helemaal vast. Ik ga een stukje rijden om te kijken of hij los komt. Ik rij met kromme tenen. Als hij helemaal gaat vastlopen kan ik geen kant meer op.
Gelukkig draait het wiel wel weer, zij het het met bijgeluiden. Ik zeg een afspraak af die ik met iemand in Cayenne had. Ik ga zo geen grote stukken rijden. Sowieso beter natuurlijk vanwege de verzekering.

Peter van de garage heeft een goede tip, want de derde keer krijg ik de trommel wel los en zie gelijk wat het euvel is. Een remhouder is losgeschoten en een remschoen zit helemaal scheef. Verklaart meteen alles wat er mis was en als ik hem weer vastzet is alles weer okee. Moet wel nieuwe remschoenen want ze zijn goed versleten. Die dag heb ik een zeer voldaan gevoel, vergelijkbaar met toen ik weer reed nadat ik de aandrijfas toch los had gekregen. 

 

Ik was het helemaal niet van plan, maar Sebastien verzekerde me dat ik welkom was om zo lang te blijven als ik wilde. En het ziet er naar uit dat ik hier tot dinsdag, de dag dat ik vlieg, blijf.
Sebastien is zeer hulpvaardig en heeft voor al mijn behoeften een oplossing. Zo gaat hij proberen via via mijn gasfles te vullen, gaan we achter vochtvreters aan, regelt hij transport naar het vliegveld en meer van die dingen. Meer dan je zou durven hopen. Echt tof.
De dagen vul ik met het voorbereiden van de cruiser op een lange stilstand en dan ook nog in dit zeer vochtige klimaat. Ik was al gewaarschuwd door iemand op Facebook dat het een slecht idee is om de auto in Frans Guyana te stallen. Hij zou van binnen helemaal wit uitslaan van de schimmel. Dat is wel een horrorvoorstelling en dat wil ik zeker proberen te voorkomen. Dat betekent dat uiteindelijk ik alle textiel uit de auto haal en in huis leg. Niet alleen kleren maar ook handdoeken, beddegoed, matras en bankkussens, stoelschapevel, alles. Grondige schoonmaak en waarschijnlijk heel belangrijk, een grote vochtvreter. Ik heb er een gekocht voor 20 m2 terwijl de camper 5 m2 is. Mooie compensatie voor de misschien wel 4 x zo hoge vochtigheidsgraad als in Frankrijk, waar het ding vandaan komt.

Ik bouw ook de standkachel uit. Die is overleden vlak na la Paz. Ik denk dat er vloeistof in is gekomen van een lekkend flesje en daardoor is er kortsluiting ontstaan. Wel net na de laatste dag dat hij nodig was, want daarna gingen we naar beneden, de warmte tegemoet. Ik neem hem ook mee in de bagage, misschien kan hij gerepareerd worden.
Het is klimaat is hier echt afmattend. Na een uurtje werken moet ik rusten. Het zweet gutst me van het lijf en het lekkerste is dan natuurlijk even afkoelen in het zwembadje. Hoewel je met water van 32 graden ook niet echt afkoelt, voelt het als een weldaad.

 

Ik maak ook nog een wandeling. In de buurt is de apenberg. De naam klopt niet heel erg want met nog geen 100 meter is het eerder een heuvel en ik heb geen aap gezien. Boven aangekomen voelt het overigens wel alsof ik een berg beklommen heb. Wat scheelt is dat ik deze keer wel genoeg water bij me heb. Op de top van de berg staat een carbet, een open hut waar je met hangmat of tentje kunt overnachten. Tussen de vele spinnen die er zijn. Er is uitzicht tot aan zee met in de verte de raketbasis. Na een uurtje zitten ga ik terug naar beneden. 



Na ruim een week brengt Sebastien me naar het Space Center, waar een busje me oppikt en naar het vliegveld brengt. Volgens mij is Eelde Airport groter dan dit internationale vliegveld. Met acht uur is dit mijn kortste vlucht van Zuid-Amerika naar Europa. Ik land in Parijs op Orly en moet dan met een bus naar Charles de Gaulle. Beetje onhandig dat Parijs twee vliegvelden heeft die zo ver uit elkaar liggen maar een vaste transfer bus maakt het een soepele overgang. Uurtje nog naar Schiphol en dan naar huis. Ook weer fijn na deze vier maanden. Een heerlijke afwisselende reis dwars over de noordelijke helft van Zuid-Amerika. Zoals het nu lijkt komt ik eind augustus 2020 terug voor misschien de laatste reis hier. Een idee heb ik al, op de kaart te zien in wit. We gaan het zien.

 




donderdag 24 oktober 2019

55

 




Ik kan twee routes nemen naar Belem en een daarvan gaat bijna langs Sao Luis, de grote stad van de staat Maranhao. Als ik die andere neem zal ik alleen maar tankstations hebben om te slapen en is er onderweg niets te zien.

Ik moet dan in Sao Luis een ferry nemen om aan de overkant verder te kunnen. Daar is dan nog het vergane-gloriestadje Alcantra. Ik kies voor de laatste optie en kom nadat ik de oude binnenstad heb verkend, op een slaapplaats op een boulevard. Staat bekend als zeer veilig en er staan 3 andere campers, alle Braziliaans. Het is zondagavond en heel druk. Pas om 10 uur ’s avonds nokt iedereen en kan ik op een betere plek gaan staan. Sao Luis heeft veel mooie oude gebouwen en er wordt veel gerestaureerd, maar er staat ook veel bijna op instorten.

Ik geniet nog van een heerlijke ochtend op de boulevard en ga dan richting de ferry die om half één vertrekt. In de haven ga ik in de wachtrij staan, als ik hoor dat de boot niet naar Alcantra, maar naar Jucupé gaat. Dan komt er nog ruim 100 km bij. En langzaam wordt duidelijk dat de boot later gaat vertrekken. Er zijn problemen met de ferry en het is onduidelijk wanneer hij komt. Nou is wachten sowieso al niet mijn sterkste kant, maar ik sta met de cruiser pal in de tropenzon. Het duurt niet lang of ik besluit te gaan rijden. Dat betekent wel 200 kilometer extra, maar qua tijd maakt het niet veel uit.
Onderweg wordt weer duidelijk dat Maranhao een van de armste staten van Brazilië is. De weg is af en toe vreselijk slecht, met enorme potholes. Sommige wel 40 cm diep. Als je daar vol in rijdt, gaat er zeker iets kapot. Zo slecht was het alleen in Paraguay, richting Bolivia. Net als de andere weggebruikers slinger ik me er doorheen. Het kost alleen zoveel tijd, steeds weer optrekken.

Een aangegeven plek is een restaurant waarvan de eigenaar het goed vindt als je er kampeert. Dat klopt en ik ga er ook wat eten. Helaas niet erg goed. De nacht wordt ik geplaagd door muggen. Die was ik niet meer gewend en heb begin van de avond de deur te lang open gehad.
Twee elektronische apparaten lijken last te hebben van de steeds hogere luchtvochtigheid met het naderen van de evenaar. De GPS-module wil pas na een hele dag zoeken satellieten vinden en mijn macbook heeft last van een springende cursor. Vervelend want je kunt bijna niks meer doen dan. Gelukkig doet hij af en toe normaal.

Ik vertrek vroeg, want ik wil kilometers maken vandaag. Veel anders is er niet te doen en de enige slaapplekken op iOv zijn tankstations. Het begin is weer met veel potholes en schiet dus niet op. En dan halverwege is het ineens beter. Ik check op mijn navigatie en wat ik al hoopte klopt. Ik ben in een nieuwe staat en die lijkt zijn wegbeheer veel beter op orde te hebben. Ik ben nu in Pará, bekend van de Paranoten. Die hele grote in een zakje gemixt. Direkt staan er ook stalletjes die ze verkopen. Mijn gemiddelde snelheid verdubbelt en ik maak meer dan 500 kilometer. Wel weer de laatste 10 kilometer in het donker, maar ik wilde een groot tankstation halen om te kamperen. Enorm groot station met een hal die wel wat op die van een klein vliegveld lijkt.
Omdat de trucks af- en aanrijden, slaap ik met oordoppen.

Ik hoef dan nog maar 40 kilometer naar Belem en rij rechtstreeks naar de eerste keuze voor een boot naar Macapa. Dit stuk van zo’n 500 kilometer is niet te rijden, hier steek je de Amazone over. Weliswaar is het niet allemaal water en vaar je om het grootste riviereiland ter wereld heen, groter dan Nederland. Maar feitelijk ligt Macapa aan de overkant en de afstand is gelijk als die tussen Londen en Parijs. Alle afstanden zijn enorm in Brazilië. In Natal ben je dichter bij Afrika dan het zuiden van Brazilië.
Als ik het terrein oprij van Porto Leao, vraag ik gelijk of ik met de wekelijkse boot op vrijdag, overmorgen, mee kan. Dan wordt gelijk duidelijk dat er deze week helemaal geen boot gaat. Deze week is het grootste katholieke festival van Brazilië. Heb ik weer. Wat nu, de eerstvolgende boot gaat pas volgende week vrijdag, over 9 dagen. Dan belt hij voor me naar een andere rederij en ik rij daar gelijk heen. Die varen op maandag, maar kost wel de helft meer. Daar hoef ik niet lang over na te denken, maandag wordt het. Dan hoef ik ‘maar’ 5 dagen te overbruggen. Er zullen meer dan een miljoen mensen in de grote optocht mee lopen. Ik moet nog even bedenken wat ik ga doen, hoewel er heel weinig opties zijn buiten de stad.


De rederijen boden mij beide aan dat ik er kon kamperen, maar buiten hun poorten is niets en bovendien onveilig. Voor de eerste nacht heb ik een plek aan een boulevard. Een boulevard aan de Amazone, want laat ik daar toch even bij stilstaan, ik sta aan de rivier der rivieren. De overkant is hier 3 kilometer verderop, maar dit is slechts een zij-arm in de delta. Een andere bedding is meer dan 20 kilometer breed.
Het duurt tot na middernacht dat er beetje rust over de boulevard daalt. Het meest verstorend waren wel de modelauto’s met benzinemotor waarmee geracet werd. Het geluid van een opgevoerde brommer zonder uitlaat, maar dan hoger en snerpender in toon. Die dingen gingen ook over de 100 km/u. Ze zijn wel twee uur bezig geweest.
Ik sta bij een politiepost en dat is qua veiligheid beter. Ook Belem heeft geen goede reputatie.
Af en toe heb ik aanspraak soms met iemand die engels spreekt.
Een jongeman die zijn goede engels heeft geleerd via het gamen en amerikaanse popmuziek. En ook nog een man die me later meeneemt naar zijn binnenkort te openen guesthouse, waar ik even kan douchen. De tweede nacht op de boulevard is al net zo lawaaierig als de eerste. Geen race-autootjes, maar bijvoorbeeld om 4 uur ’s nachts parkeert er een auto naast me -er zijn verder 200 lege plaatsen- met drie mannen die even hun (zoveelste) biertje drinken met de achterklep open. De hele achterbak is gevuld met speakers en die doen het allemaal. Ze kijken verbaasd als ik uitstap, voor weer instap en wegrij om verderop te gaan staan.

Beide dagen ga ik naar As Docas, een gerenoveerd havengebied met trendy barretjes, zoals je tegenwoordig in bijna elke havenstad wel ziet. Ik kan daar goed parkeren en dan de wijk in lopen om wat te eten. Een maaltijd met een gebakken visje, waarvan ik echt heb gesmuld. Verse vis en eindelijk eens niet te lang gebakken. Ik zit hier veel liever tussen de gewone mensen en de gezellige drukte, dan in de bijna tot het vriespunt ge-airconditionde ruimte met heel veel lege tafels en hier en daar een zakenman op zijn mobiel. Ik zwicht wel voor een ijsje van een sorveteria waar ze in een rij staan. Je hebt hier zoveel smaken van vruchten die wij niet kennen.

Op vrijdag besluit ik in de middag naar ‘mijn’ haven te gaan, Porto Lider. Ze kennen me nog en ik rij het terrein op. Door het grote hek en portier is dit ook een veilig gebied, er buiten niet. Dat is ook wel te zien. Heel groezelig allemaal. Hutjes op palen en veel vuilnis op straat. Er was me verteld dat zaterdag en zondag er geen doorkomen aan is in de stad. Ik neem geen enkel risico. Bovendien zal de vraag naar een plek op de ferry groter zijn na een uitgevallen week. Ik kan gelijk betalen voor de overtocht op maandag en dat doe ik graag, want dan is mijn plek verzekerd. Ik wil naar Macapa. Ik móet naar Macapa.

Dacht ik nog dat het hier rustiger zou zijn, how wrong can you be. Ik begrijp nu pas dat de ferry niet vaart, omdat hij wordt gebruikt voor een varende dienst op de rivier. Hij wordt opgetuigd als een kerstboom en er staat een enorme geluidsinstallatie te blazen op volumestandje ‘permanente gehoorsbeschadiging’. Ik sta er ruim honderd meter vandaan en nog hoor ik het lawaai door mijn earphones met eigen muziek heen. Toch val ik ergens in slaap, want als ik wakker wordt zo rond 4 uur zie ik dat ik ben ingesloten door een zee van auto’s. De passagiers voor de maria-vererende tocht zijn gearriveerd.

Ik moet 3 dagen slijten hier en dat gaat redelijk, hoewel het alleen zijn het niet makkelijker maakt. Er is hier geen wifi en daarvoor ga ik naar de eerste haven, Porto Leao, waar ze wel hebben. Ik wilde de tweeëneenhalve kilometer lopen, maar het is onaangenaam. Nauwelijks trottoir, veel verkeer en je loopt langs een kanaal, wat verworden is tot een open riool. Ik voel me niet onveilig zo overdag, maar ik hou toch liever een brommertaxi aan en klim achterop. De passagiershelm mag ie houden, who knows hoeveel biodiversiteit daar in schuilt.
Ik druk hem 2 Real in de hand en loop weg. Hij zegt nog even dat het vijf is, maar protesteert verder niet als ik weg loop. De terugbrommer zeurt ook niet bij hetzelfde bedrag.
De tweede nacht is iets beter. Dezelfde partyboot ligt er nog en er is nu live muziek. Van de meest trieste soort. Een keyboardje met ingeprogrameerde muziek, het live gepeelde deel door iemand die iedere vorm van talent hiervoor mist en een zanger die een half octaaf bereik heeft, maar zich daar niet door laat hinderen. Ondertussen probeert hij het publiek op te zwepen, als ware het Ahoy. Er zitten vijf mensen….

Na nog drie dagen op het haventerrein te hebben verbleven, is het dan eindelijk de dag van vertrek. Ik was afgelopen dagen al een paar keer op de boot wezen kijken en had al gezien welke plek ideaal zou zijn. Op het voordek passen zo’n 15 auto’s en verder naar achteren is het meest geschikt, omdat het dek naar voren toe flink omhoog loopt. Als dan de neus ook nog naar achteren gericht staat zou mijn bed mooi horizontaal zijn. Vooropgesteld dat ik in de auto mag slapen. Ik word als eerste opgeroepen de auto aan te leveren, waarschijnlijk omdat de cruiser het grootst is. Het oprijden op de boot mag ik niet zelf doen, dat doet de kapitein. En hij zet hem precies zo neer als ik hoopte.

Ondertussen worden er vrachtwagenladingen met fruit in het schip geladen. En alles gaat met de hand, doosje voor doosje, zak voor zak. Het geurt wel heerlijk benedendeks.
We varen eerst nog naar de passagiersterminal, waar naar schatting nog z’n 500 mensen aan boord komen. Een ‘plek’ voor een passagier bestaat uit twee tegenover elkaar geplaatste haken waartussen je je hangmat hangt. Het gaat vol worden en als ik zie dat de haken voor de hangmatten net 60 cm uit elkaar hangen, dan zal er niet veel persoonlijke ruimte zijn. En het wordt vol, bijna alle haken zijn bezet. Dat betekent dat het bijna onmogelijk is je buurman niet te raken. Laat staan als er iemand vanuit het midden naar de kant moet of terug. Die moet mensen opzij duwen.

Ik nestel me in mijn eigen hangmat en lees een beetje. De mensen om mij heen zijn allemaal heel vriendelijk. Van het stel naast mij krijg ik gelijk een blikje bier. De kapitein roept af en toe iets om en 1 ding begrijp ik: dat het passagiers niet is toegestaan op het autodek te komen. Hmm. Later vraag ik het na aan een duitssprekende Braziliaan en die beaamt het, zij het dat je wel iets uit je auto mag halen. Dan durf ik het aan om naar de cruiser te gaan. Bootspersoneel ziet me, maar niemand slaat acht op mij. Ik blijf een tijdje in de auto, eet wat, maak koffie. Dat ziet er wel gunstig uit voor de nacht. Ga weer naar boven en in mijn hangmat liggen. Ik wil toch ook proeven hoe het is om hier tussen al die mensen te verblijven. Ik kan het mooi een beetje afwisselen.

In de avond is er ineens een hoop reuring. Een paar kleinere typische Amazoneboten zijn langszij komen varen en zijn manden met açaibessen aan het overladen. Al varende gaan de manden van hand tot hand tot ze in het midden tussen de auto’s worden opgestapeld. En het gaat maar door, minstens twee uur lang, duizenden manden. Als ze denken dat mijn fotowand een mooie vlakke wand is om de manden tegen aan op te stapelen, grijp ik in. Met een deels gespeelde verontwaardiging trek ik de manden naar voren, los van de wand. Ik heb geen zin dat straks de wand beschadigd is door een dag lang schuren door het trillen van de scheepsmotor, of een aggressief sap dat in de fotofolie trekt. Tot mijn verbazing wordt er instemmend geknikt rondom mij.

Ik heb het even geprobeerd in de hangmat te slapen en het ligt prima, maar te veel beweging om mij heen Buurman draait zit om en raakt me aan, wakker. En dan lig ik nog tegen een wand aan, dus maar 1 buurman.
Ik kan de ramen wijd open doen en zo met het dak dicht ook goede ventilatie. Dak zou open gekund hebben, maar dat is misschien de goden verzoeken.
Het laden van açai heeft tijd gekost want we voeren wel door, maar langzaam. En ik sta nu volledig ingebouwd, dus vrees ik dat het uren gaat duren voor ik van boot af kan. 
 
De vaart is heel afwisselend. Af en toe nemen we een smalle waterweg die twee grotere met elkaar verbindt. Soms is de bedding 3 kilometer breed en op het laatst meer dan 20 kilometer. Het lijkt of je de open zee op vaart. Die laat zich trouwens hier, honderden kilometers landinwaarts ook nog gelden. Je hebt eb en vloed in de rivier. In Belem was dat wel 3 meter. Als het op zee vloed is kan de rivier zijn water ook niet goed meer kwijt en gaat het opstuwen.
Dan als het net donker gaat worden komen we aan in Santana, de haven van Macapa. Tot mijn genoegen meert de boot andersom aan en hoeven de manden met vruchten niet eerst gelost te worden.

Er is weer iemand die de auto van de boot rijdt, maar dat is een rauwdouwer. Hij blaft een beetje in het rond en beschadigt iemands auto. Stuk bumper er af bij het afrijden van de loopplanken. Ik zat al in de cruiser en blijf daar. Deze idioot gaat mijn auto niet van boord rijden, dat doe ik zelf. Met wat lastig gemanoevreer en overal om je heen roepende en gebarende mannen, lukt het ook prima. 

Wel weer 20 kilometer in het donker rijden maar ik wil naar een camping die ik had gemarkeerd. Daar wordt ik eerst wat argwanig ontvangen, maar uiteindelijk was ik welkom. Goeie plek om even bij te komen en wat schoonmaakwerk en de was te doen. Ik kan wel merken dat Macapa warmer is dan Belem. Inmiddels heb ik ook buikloop gekregen en dat zorgt, samen met de warmte, voor een lamlendig gevoel. Klam en moe. Na nog wat internetten ga ik de stad in en ga in daar de evenaar over. Op een rotonde staat een monument, maar veel leuker is een voetbalstadion dat zo gebouwd is dat de middenlijn van het voetbalveld ook precies op de evenaar ligt. Noordelijk halfrond tegen zuidelijk: 0-0. Ik doe nog wat inkopen en dan begin ik met de laatste fase van deze reis. Nog 600 kilometer naar de grens met Frans Guyana. Over twee weken vlieg ik terug. Ik hoop dat het adres wat ik nu heb om de auto te stallen, een goede is. De mensen lijken heel aardig. Het is wel wat verder van het vliegveld, zo’n 60 km. Ze wonen in Kourou, waar ook de lanceerbasis van de ESA is. Het zou me niet verbazen als hij daar ook werkt, en/of zijn vouw.

De rit naar de grens is op een goede weg, op ruim 100 kilometer na, wat nog niet geasfalteerd is. Vreselijk diepe kuilen dus dat stuk nam veel tijd. Aan het eind van de eerste dag, halverwege duik ik een zijweggetje in en slaap aan de rand van de jungle. Maak nog even een mooi vogelconcertje mee en ’s ochtends wordt ik gewekt door toekans.
Mijn laatste dag in Brazilië slaap ik bij een tankstation in het grensplaatsje Oiapoque. Zelden zo’n rustige nacht gehad bij een tankstation en dan ook nog bij een grens. Dat betekent dat er bijna geen economisch verkeer is tussen beide landen. Nou ja, er staan nog 2 vrachtwagens, maar wellicht hebben die alleen iets gebracht naar Oiapoque en keren morgen weer terug.